Gesjoemel in onroerendgoedbranche

Amsterdam, vrijdag 23 november Gesjoemel in onroerendgoedbranche

ROB ROMBOUTS

Een ambtenaar van Bouw- en Woningtoezicht werd valselijk van corruptie beschuldigd in een zaak over lucratieve woningverkoop. Dat zegt zijn advocaat, die gisteren een projectontwikkelaar en een adviseur op de grill legde.

NIET VOORMALIG inspecteur Bouw- en Woningtoezicht Robbert van der G. (41) en zijn medeverdachte/voormalig collega Ronnie E. (44) zaten gisteren te zweten voor de rechtbank. Wel de twee getuigen: een Kroatische huizenhandelaar en een vastgoedadviseur. Op grond van de verklaringen van die twee had het openbaar ministerie besloten de beide inspecteurs te vervolgen.
De verdachten zouden samen bouwtekeningen hebben geleverd in ruil voor tienduizend gulden, die werd overhandigd in de Heinekenhoek op het Leidseplein. Dat was een voorschot op tachtigduizend gulden.
Daarnaast zou Robbert van der G. nog eens vijfduizend gulden zijn betaald voor bemiddeling bij de verkoop van vier panden uit zijn wijk, de bouwvallige optrekken op de hoek van de Rozengracht en Lijnbaansgracht, tegenover de brandweerkazerne.

Beide inspecteurs - de ene werkt inmiddels bij een andere gemeente, de andere is architect - ontkenden. De aangetroffen bouwtekening was niet van hun hand - het was er eentje die je net als van elk ander huis voor een paar tientjes bij de gemeente kon ophalen.
De inspecteurs hadden wijken die aan elkaar grensden en waar ze zich verantwoordelijk voor voelden. Als je je wijk kon verfraaien, deed je dat. Als iemand vroeg of je nog een goede 'palenboer' of aannemer wist, noemde je wat namen. ''Want als er bij jou in de wijk een pand instort, wijst iedereen naar jou,'' legde Ronnie E. uit.
Zo informeerde huiseigenaar Barmentlo tijdens een inspectie bij Van der G. in augustus 1999 of hij wist wie de eigenaar was van de vier wrakkige panden aan de Marnixstraat, volgens de inspecteur 'de rotte hoek' in zijn wijk. Hij bracht Barmentlo en huiseigenaar F. Bouwman bij elkaar en omdat beide mannen elkaar niet kenden, ging hij mee.
Had hij niet moeten doen, zei hij gisteren, toen een verklaring van zijn chef werd voorgelezen waaruit bleek dat bemiddelen niet de taak is van een inspecteur, 'maar soms ontkom je er niet aan'.
De mannen kwamen een koopsom overeen van 1,2 miljoen gulden. Toen kort daarop Bouwman ontkende dat er een overeenkomst was, legde Barmentlo beslag op de panden. Van der G. was bereid voor de rechter te verklaren dat in zijn aanwezigheid partijen wel degelijk overeenstemming hadden bereikt. Een dag na de aankondiging van het kort geding verzamelde Bouwmans advocaat, J. de Wit, verklaringen van Bouwman zelf, diens vriend en vastgoedhandelaar V. Matkovic en zijn vastgoedadviseur A. de Rooy, waarin zij stelden dat beide inspecteurs corrupt waren. De verklaringen gingen dezelfde dag op de fax naar de gemeente.
Twee dagen later vond de kort-gedingrechter de zaak hierdoor zo ingewikkeld dat hij naar een bodemprocedure verwees en het beslag ophief. Enkele weken daarop werden de panden voor 1,1 miljoen gulden verkocht aan een ander waarbij volgens Barmentlo onder tafel extra was betaald. De Rooy, vde astgoedadviseur van Bouwman, vertelde gisteren in een anderhalf uur durend verhoor dat van een overeenkomst met Barmentlo geen sprake was omdat die moeilijk deed over de betalingstermijn. Er moest meteen geld komen dat nodig was voor een miljoenenproject in Wateringen, bij Den Haag, waarvan De Rooy twee procent van de opbrengst zou opstrijken. Dat de panden aan de Marnixstraat enkele weken later voor een ton minder werden verkocht, was volgens hem een klein verlies in vergelijking met 'de winstpotentie' van project Wateringen. Aan een overbruggingkrediet was niet gedacht.
De voor Van der G. belastende verklaring met allerlei juridische omschrijvingen, had niet meneer De Wit maar hijzelf opgesteld. Er was ook helemaal geen haast geweest bij het opstellen ervan.
De Rooy verklaarde dat in zijn aanwezigheid Bouwman op het Surinameplein vijfduizend gulden had gegeven aan Van der G. 'als voorschot op de bouwtekening en bemiddeling bij de verkoop'.
Van der G.'s advocaat Meijering: ''Juist ja, Bouwman betaalt voor bemiddeling bij een koop waar hij van af wil.''
De anderhalf uur daarna gaf projectontwikkelaar Matkovic, die Bouwman ooit in het casino had leren kennen, zulke tegenstrijdige verklaringen dat Meijering en zijn collega P. Martens overwogen aangifte van meineed te doen. In eerst instantie zei de Kroatische getuige dat hij de voor Van der G. belastende verklaring - die trouwens qua formulering verdraaid veel leek op die van Van Rooy - zelf had getikt. Maar na een spervuur van vragen gaf hij toe dat zijn Nederlands daarvoor niet goed genoeg was. ''Het kan zijn dat ik dingen heb ingevuld in de verklaring van De Wit.''
Eerst zei hij niet te hebben geweten dat de verklaring voor het kort geding bedoeld was, later gaf hij toe van wel. Dat hij Van der G. kort voor het geding thuis had gebeld om te zeggen dat hij zich niet met de zaak moest bemoeien omdat er anders koppen zouden rollen en dat de inspecteur aan zijn vrouw en kinderen moest denken, dat moest de rechtbank zien als bezorgdheid. Matkovic zei erbij te zijn geweest toen Bouwman de inspecteurs in de Heineken Hoek op het Leidseplein 10.000 gulden gaf. In zijn agenda waren de volgens hem vele afspraken met de inspecteurs niet te vinden. ''Ik ben geen agenda-type. Ik gooi elk jaar mijn agenda weg. Ik weet niet zoveel van datums en details. Ik onthoud wat ik wil onthouden.''
Vanwege het late tijdstip werd de zaak aangehouden. De volgende zitting - volgend jaar - worden Bouwman en De Wit aan de tand gevoeld. Zij hingen gisteren de hele middag op de gang rond. Het slotwoord was voor Meijering: ''Waarom keert mijn cliënt zich tegen mensen van wie hij geld zou hebben gekregen? Dan weet je zeker dat je je baan kwijt bent.''

Copyright: Het Parool