Bron             : Raad
Onderwerp        : Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Danen
                   inzake de leegstaande panden Martelaarsgracht 8 en 10.
Afd./Pol. partij : Amsterdam Anders/De Groenen
Datum Raad       : --
Datum B&W        : 17-07-01
Datum publikatie : 20-07-01
Gemeenteblad nr. : 517




Nr. 517.
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Danen
inzake de leegstaande panden Martelaarsgracht 8 en 10.

Amsterdam, 17 juli 2001.

Aan de Gemeenteraad
Het raadslid R. Danen heeft op 11 juni 2001, op grond van art.
17 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de
Gemeenteraad, de volgen-de schriftelijke vragen tot het College
van Burgemeester en Wethouders gericht:

Inleiding.
In de Amsterdamse binnenstad staan honderden woningen leeg. Een
deel daarvan verkeert door de leegstand en het bijbehorend
gebrek aan onderhoud in slechte staat. Bij een inspectie op
vrijdag 8 juni 2001 door buurtbewoners, krakers en pers van de
leegstaande panden Martelaarsgracht 8 en 10 bleek dat in en
rond de panden op diverse plaatsen sprake is van
instortingsgevaar en overlast door ongedierte. De huidige
eigenaar heeft de panden meer dan 17 jaar leeg laten staan.

Op grond van het vorenstaande stelt vragensteller de volgende
vragen.

1. Is het juist dat de genoemde panden aan de Martelaarsgracht
al sinds 1984 leeg staan? En waarom heeft de gemeente in die
jaren geen actie ondernomen om aan deze leegstand een einde te
maken?

2. Is het juist dat de sloopwerkzaamheden aan de monumenten
Martelaarsgracht 8 en 10 in opdracht van de eigenaar zijn
uitgevoerd in 1991? Was daar destijds een vergunning voor? En
zo ja, waarom is er een sloopvergunning gegeven om de
monumentale panden aan het woningbestand te ontrekken?

 3. Op basis waarvan is er een sloopvergunning afgegeven voor
de naastgelegen "orde-2"-panden Martelaarsgracht 4 en 6?

In de schriftelijke beantwoording van vragen die Amsterdam
Anders/De Groenen stelde in de Commissie voor Algemene Zaken in
maart 2001 stelt de Burgemeester dat: "Als eigenaren niet aan
het Bouwbesluit Bestaande Bebouwingen voldoen, geeft art. 17
van de Woningwet mogelijkheid tot aanschrijven. (..) Het beleid
van de gemeente is om alleen onwillige eigenaren aan te
schrijven. Eigenaren die zelf met planvorming bezig zijn, zoals
in dit geval, schrijven we niet aan."

4.      Is het juist dat de genoemde planvorming door de huidige
eigenaar al sinds 1989 (twaalf jaar lang dus) gaande is? Is dit
een gevolg van deze beleidslijn om eigenaren die met
planvorming bezig te zijn niet aan te schrijven?

5. Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid om in
de toekomst eigenaren die niet na ,,n jaar daadwerkelijk met de
bouwactiviteiten begonnen zijn wel aan te schrijven?

Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende
medegedeeld.

1. Ja, de panden staan sinds begin jaren tachtig leeg. Vanaf
die periode zijn er verschillende bouwinitiatieven geweest door
verschillende eigenaren, waardoor steeds de verwachting is
geweest dat er tot aanpak zou komen: bouwaanvraag in 1982, die
is ingetrokken; bouwaanvraag in 1987 door de volgende eigenaar,
die wederom is ingetrokken. Probleem was met name de
geluidsgevoelige locatie. De verschillende intiatieven gaven
tot op dat moment geen aanleiding tot aanpak vanuit de
gemeente. Helaas hebben ze niet tot het gewenste resultaat
geleid.

2. In februari 1991 is geconstateerd dat weer een gedeelte van
de panden was ingestort. De eigenaar is derhalve gesommeerd om
direct opdracht te geven om veiligheidsmaatregelen te treffen
die volgens de gemeente nodig waren. Daar
veiligheidsmaatregelen niet vergunningsplichtig zijn, is de
aannemer direct begonnen met de uitvoering ervan.

3. In 1999 heeft de huidige eigenaar een bouw- en
monumentenaanvraag ingediend. Het plan betreft sloop/nieuwbouw
van de panden Martelaarsgracht 4,6 en 12 en behoud en herstel
van de panden 8 en 10 ten behoeve van een hotel. Het is
mogelijk volgens de Beleidsnota Waarderingskaart Beschermd
Stadsgezicht (Gemeenteblad 2001, afd. 1, nr. 262), om orde-2-
panden te slopen, mits er een positief welstandsadvies is.
Hierbij is uitgangspunt dat het ontwerp kwalitatief minstens
gelijkwaardig is aan hetgeen er in de huidige situatie staat.
Het plan voor de Martelaarsgracht 4?12 voldoet aan deze eisen.
De orde-2- panden Martelaarsgracht 4 en 6 zijn niet
geselecteerd in het kader van het Gemeentelijk Monumenten
Project en het Rijksmonumenten Selectie Project. In het plan
wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de bestaande
monumenten Martelaarsgracht 8 en 10 en de historische
parcelering. De Commissie voor Welstand en Monumenten heeft
ten aanzien van het plan positief geadviseerd.
Gezien het vorenstaande is het mogelijk  is een sloopvergunning
te verlenen voor de desbetreffende orde-2-panden.

4. De huidige eigenaar heeft sinds 1989 de panden in bezit en
is sindsdien bezig met de planvorming voor een hotel op deze
locatie, onder andere door het proberen aan te kopen van de
buurpanden met als doel er een grootschalig hotel van te maken.
Het plan voor een hotel is echter niet mogelijk binnen het
bestemmingsplan Westelijke Grachtengordel. Teneinde deze
ontwikkeling mogelijk te maken, is in 1998 een startnotitie
opgesteld (vastgesteld in de Commissie voor Bouwen, Wonen en
Economie Binnenstad op 26 november 1998), gevolgd door een
voorbereidingsbesluit wat het mogelijk maakt af te wijken van
het vigerende bestemmingsplan. De procedure is inmiddels
ingehaald door het bestemmingsplan Spuistraat e.o., waar het
bouwplan wel in past. Zodra het nieuwe bestemmingsplan is
vastgesteld (het wachten is op een uitspraak van de Raad van
State) kan een bouwvergunning worden verleend en kan worden
gestart met de aanpak van de panden Martelaarsgracht 4?12.
Dit wil echter niet zeggen dat van uit de gemeente geen
aandacht aan de panden is besteed tijdens de planvorming. De
bedreigde monumenten Marte-laarsgracht 8 en 10 zijn zodanig
veilig gesteld dat er geen direct gevaar aanwezig is. De
afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de Dienst Binnenstad houdt
de panden nauwlettend in observatie. Het pand Martelaarsgracht
12, waar een hotel is gevestigd, is enige jaren geleden nog
aangeschreven om te voldoen aan de gestelde eisen voor een
gebruiksvergunning (deze is inmiddels vergund).
Helaas kan de procedure om tot planvorming en uitvoer te komen,
lang duren, zoals ook dit geval aantoont, maar binnen niet al
te lange termijn verwachten Burgemeester en Wethouders hier
toch daadwerkelijk een bouwvergunning te kunnen verlenen.

5. Het aanschrijven van een pand is alleen mogelijk als het
pand niet voldoet aan de eisen zoals die gesteld zijn in het
Bouwbesluit. De gemeente houdt hier toezicht op en onderhandelt
met eigenaren om tot aanpak van het pand te komen en in
uiterste gevallen gaat zij over tot een aanschrijving.
Als de bouwtechnische toestand van panden voldoet aan hetgeen
is gesteld in het Bouwbesluit, kan de gemeente niet
aanschrijven; er geldt geen bouwplicht. Ook zijn er vanuit de
Woningwet geen middelen die leegstand van woningen tegen gaat.
Als reeds een bouwvergunning is verleend, maar de
initiatiefnemer niet tot uitvoering overgaat, wordt in de
binnenstad in de regel na ,,n jaar de procedure
tot intrekking van de vergunning begonnen, waarbij de
initiatiefnemer wordt gehoord. Dit wil echter niet zeggen dat
de gemeente dan middelen heeft om tot planvorming te dwingen,
zoals reeds vermeld: er is geen bouwplicht.

 Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,

 R. Hoff                                                M.J. Cohen

loco-secretaris                             burgemeester

Last updated 18.10.2001